Deze pagina is onder constructie.
in een betere vormgave worden meer regels, meer uitleg en vooral verduidelijkende plaatjes en schema's op deze plaats verwacht.
Regels der Muziek
Grote componisten maken goed klinkende muziek die blijkt te voldoen aan bepaalde regels, maar het omgekeerde is ook waar. Met het toepassen van de regels krijg je "mooie" muziek, waarbij "mooie" uitdrukkelijk niet betekent origineel, kunstzinnig, het luisteren waard. Maar voor een muzikaal persoon met visie is die barrière niet onneembaar.
Algemeen
Gij zult aan zoveel mogelijk (de illusie van) betekenis geven.
muziek zonder betekenis is vaak erg saai om naar te luisteren. De meeste regels zijn er op gericht de schijn van betekenis naar voren te roepen.
Gij zult zoveel mogelijk herhalen.
Een eenvoudige manier om de genoemde betekenisillusie te bereiken is dingen die je belangrijk wil laten lijken minstens 1 keer te herhalen.
Dit kun je op verschillende "structurele niveaus" doen: Een voorbeeld van een herhaling op hoog structureel niveau is de Da Capo (vanaf het begin) herhaling. Een herhaling op laag niveau wordt bereikt door een klein aantal nooteigenschappen en relaties daartussen meerdere keren terug te laten komen.
Gij zult vaak tegelijk op de grondtoon uitkomen.
Muziek klinkt vaak mooier als meerdere partijen iets met elkaar te maken lijken te hebben. Zorg er dus voor dat frasen in verschillende partijen samenvallen, of juist uitgekiend niet samenvallen.
Gij zult uw muziek in machten van 2 structureren.
Een open deur: alles is te verklaren met machten van 2. Maak blokjes van 4 maten is het eigenlijke gebod, maar zelfs te weinig generaal toepasbaar voor deze pagina.
bijvoorbeeld, een blokje van 4 maten. wat doet de slotnoot?
- tevens de beginnoot van het volgende blokje zijn.
* de regel kan nu opnieuw toegepast worden op het blokje van 4.
- slechts slotnoot zijn.
in welk geval de vraag zal zijn:
hoe lang duurt het voor de telling weer begint? (de melodie kan een opmaat hebben of rust, maar wanneer is de 1e tel?)
- na 1 maat. (4+1=5)
- na 2 maten. (4+2=6)
- na 4 maten. (4+4=8)
de derde klinkt meestal het meest natuurlijk,
maar alle drie zijn ze zeer toepasbaar.
* de regel kan daarna opnieuw toegepast worden op het volgende blokje van 4.
Het is ook mogelijk om iets driematigs (2+1=3) te doen: in zo'n viermatig gestructureerd lied als boven geschetst klinkt dat vaak gekunsteld, dus dat is een uitstekend uitgangspunt om de gekunsteldheid van een driematig iets te trachten te meten.
het is gebleken dat de mate van gekunsteldheid afneemt als:
- de twee elementen (1 maat & 2 maten) radicaal verschillend van opbouw zijn
(1+1+1=3 klinkt meestal niet), liefst onontkoombaar 1 & 2 maten lang.
- er reeds muzikale ideeen van 1 & 2 maten geintroduceerd zijn, die nu plotseling in een 1+2 context geplaatst worden.
(niet helemaal toepasselijk voorbeeld maar wel heel mooi
nacht op kale berg 3+2=5)
(de introductie geschiedt dan uiteraard in onsamengestelde machten van 2)
deze regel vormt tevens een hulpmiddel voor "Gij zult vaak tegelijk op de grondtoon
uitkomen."
Gij zult gerichte lijnen van veranderende kenmerken creeëren.
als je spanning wilt oproepen verhoog je de nootdichtheid, de luidheid en/of de toonhoogte van de bovenste tonen. wil je ontspanning dan doe je het omgekeerde. Het klinkt vaak gek als je deze kenmerken willekeurig op grove wijze laat fluctueren.
een 19e eeuwse muziekcriticus somde dat op
met wat trucs van beethoven:
sterk aangezette ritmes, krachtige melodieën, unisono effecten, plotselinge overgangen naar een andere toonsoort, en "vooral ook" crescendo's in combinatie met een klimmende en steeds krachtiger wordende melodie.
Gij zult uw muziekstuk forte(fff) of piano(ppp) beëindigen.
het ideale ppp einde is natuurlijk de fade-out
Gij zult per verrassend moment slechts éen der kenmerken aanpassen.
Een verrassing kan zich uiten in een "goede" noot op een "fout" moment of een "foute" noot op een "goed" moment. een "foute" noot op een "fout" moment klinkt meestal fout. Met de overige kenmerken luistert het wat minder nauw. een "foute" noot op het "goede" moment kan best "te hard" op het "verkeerde" instrument gespeeld worden, maar er is toch een grote kans dat het fout klinkt.
Gij zult kenmerken slechts veranderen op plaatsen geladen met betekenis.
dit zijn in elk geval de frasegrenzen. In de frasen zelf dient het veranderingsmoment "bijzonder" te zijn. Dit kan ook omgekeerd toegepast worden, maar dat is relatief gevaarlijk: als de overige partijen het er niet mee eens zijn kan de verandering fout klinken.
Gij zult uw melodiepartijen van rusten en lange noten voorzien. (bij begeleidingen kan het ook geen kwaad overigens)
Voor het spannings-/ontspanningsgevoel erg belangrijk. Tevens is de contrastwerking tussen spelen/niet-spelen erg groot.
Daarnaast worden inzetten van melodische partijen na langere rustperioden ervaren als zeer bijzondere momenten.
Gij zult verwachtingen wekken in den beginne, ermee spelen rond de gulden snede, en ze tot slot bevredigen. (of een onbevredigd gevoel achterlaten)
in het begin laat je de thema's goed tot de luisteraar doordringen. Als dat eenmaal gebeurd is kun je gekke dingen met de thema's gaan doen - zo ongeveer rond 2/3 van het stuk. Tot slot dienen de thema's beladen te worden met extra betekenis en een climax te ondergaan. Optioneel kan er nog een rustig slot (een terugkeer van de rustige opening werkt altijd zeer effectief, iets nieuws introduceren klinkt meestal onevenwichtig, kan wel (kale berg), maar is niet aan te raden. Danse macabre van Saint-Saëns benut een mooie tussenvorm) volgen.
Gij zult voor zgn. "coole" popmuziek NIET meteen na de 1e trap de 4e doen volgen
Voor "lullige" muziek na uiterlijk 4 maten al de 4e trap, voor "klassieke" muziek wanneer toepasselijk.
Gij zult formules vermijden, behalve aan het eind waar de zgn. eindformules hun toepassing vinden.
Op straffe van een onbevredigd gevoel dienen aan het slot van het stuk de regels met strakke hand gevolgd te worden. Diverse stijlen hebben verschillende formules, waarvan de belangrijkste V-I is. In de beste bombastische klassieke muziek dien je aan het eind V-I een aantal maal te herhalen terwijl de nootdichtheid meesterlijk gemanipuleerd wordt.
Improvisaties en MIDI
Gij zult slechts 1 accoordpartij tegelijk inspelen/slechts 1 persoon speelt de accoorden.
tenzij je het goede accoordenschema kent is het erg moeilijk om de juiste accoorden te spelen.
Gij zult eerst de accoorden inspelen
Het is moeilijker de juiste accoorden bij een gegeven melodie te vinden dan omgekeerd.
Gij zult thema's gebruiken die ge kan onthouden.
de regel "Gij zult zoveel mogelijk herhalen" zal hier zeker bij behulpzaam zijn. Herhaal daarom om te beginnen het thema 3 keer.
Gij zult de drumpartij altijd quantizen, vaak ook de begeleiding, maar de melodie nooit.
(tenzij bij house, waar je gewoon alles quantised
Gij zult geen snelle loopjes aan de strijkers toewijzen.
Computerstrijkers kunnen meestal geen sterk aangezette korte nootjes spelen, tenzij je echt uren werk in het polijsten van de envelope steekt.
Gij zult geen pedaal gebruiken waar dat niet hoort.
bij strijkers, trompetjes, kerkorgels en clavecimbels dient men geen pedaal te gebruiken omdat dat LELIJK klinkt.